Dit boek beschrijft de vier maanden april-augustus 1944, die zowel voor het Derde Rijk als voor Speer een beslissende periode zijn geweest. In de loop van mei 1944 moesten de Duitse legers het grooste deel van Italië prijsgeven, in juni vond de invasie in Normandië plaats, tegelijkertijd begon aan het Oostfront het Russische zomeroffensief, en intussen werden de Amerikaanse en Britse bombardementen op Duitse fabrieken en steden steeds intensiever. Het werd meer en meer duidelijk dat Duitsland niet zou ontkomen aan onvoorwaardelijke overgave. In deze periode begon zich bij Speer na een bijna-doodervaring in het SS-sanatorium Hohenlychen een persoonlijkheidsverandering te voltrekken.. Hij werd er zich van bewust dat hij als een Faust zijn ziel had verkocht aan Hitler, en begon innerlijk afstand te nemen van de Führer. Terwijl hij in april met zijn gezin in Merano op vakantie was, diende Speer zijn ontslag als minister in. Op aandrang van Duitse industriëlen trok hij zijn ontslag weer in. Na de aanslag op Hitler op 20 juli 1944 kwam Speer onder de verdenking te staan van de SD bij de aanslag betrokken te zijn geweest, omdat zijn naam op de ministerslijst stond die na de mislukte coup werd aangetroffen in het hoofdkwartier van de coupplegers. Speer zocht tegen de bedreiging van de kant van de SD bescherming bij de Führer. In de maanden daarna begon hij opnieuw afstand te nemen van Hitler. Op het laatst van de oorlog saboteerde Speer het bevel van de Führer om na de inval van de vijandelijke legers in Duitsland tot een politiek van verschoeide-aarde over te gaan. De persoonlijkheidsverandering die zich bij Speer voltrok ging gepaard met een verdringingsproces. Toen Speer uiteindelijk in Neurenberg voor zijn rechters stond had hij de nietsontziende technocraat, die honderdduizenden, merendeels joodse, dwangarbeiders ter wille van de wapenproductie aan de dood had prijsgegeven, uit zijn geheugen gebannen. Deze psychologische roman beziet de gebeurtenissen in die lente en zomer van 1944 door de ogen van Speer, terwijl hij werd heen en weer geslingerd tussen afstoting en aantrekking van zijn Mefisto. Faction, feit en fictie, wordt afgewisseld door non-fictie hoofdstukken, die Speers beleving van de gebeurtenissen en zijn innerlijk conflict in hun historische context plaatsen. Het materiaal voor het boek is ontleend aan literatuurstudie, aan onderzoek op de plaatsen waar de gebeurtenissen zich hebben afgespeeld en aan een aantal interviews. Gesprekken zijn gevoerd met de oudste zoon van Speer, zijn naamgenoot Albert, met enkelen die iets konden vertellen over het leven op de Obersalzberg, te weten Bormanns dochter Irmgard, Goerings adjudant H. Hegler en de hoofdonderwijzer van Berchtesgaden tijdens de oorlog Ulrich Ziegltrum en met hen die licht konden werpen op de episode dat Speer op kasteel Goyen in Merano verbleef: de toezichthoudster op het kasteel in die tijd Nettie van Gendt, de zoon van de toenmalige pachtboer Immerhofen en de huidige bewoner van het kasteel Ludwig van Heek. De fysicus H. Casimir heeft informatie gegeven over de stand van zaken van de Duitse kernfysica en over de Duitse kernfysici, waarmee en met wie Speer te maken kreeg toen hij als minister van Bewapening verantwoordelijk werd voor het Duitse kernonderzoek. Dit boek is een bewerking van Speer – Hitlers Faust uit 1997. Sedertdien verschenen literatuur is verwerkt over Speer, over Hitler en over het Derde Rijk; ook is rekenschap gegeven van het ontluisterend portret dat van Speer is getekend in de vierdelige filmserie van de Duitse cineasten Breloer en Königstein, Speer und Er, die in mei 2005 door ARD is uitgezonden.